‘Dat is een hele interessante vraag, maar nu ga ik eerst zingen,’ zegt Angaangaq, de Inuit sjamaan die tegenover me zit. We zitten tegenover elkaar op het droge gras van de toendra, goed ingepakt tegen de ijzige wind. Op de achtergrond schittert het ijs van een van de uitlopers van de Groenlandse ijskap in de middagzon. Het vijftiende interview in mijn wereldwijde zoektocht naar antwoorden lijkt in niets op de ontmoetingen die ik tot nu toe had met visionairs, wetenschappers, economen en activisten. Zijn gezang gaat dwars door mijn hart, dwars door mijn ziel.
‘Smelt het ijs in je hart,’ dat is de boodschap van de Groenlandse sjamaan Angaangaq. Een mooi gevonden slogan vond ik, en één waar menig marketing expert nog een puntje aan kan zuigen. Dat het allesbehalve een slogan is, ontdek ik als ik afreis naar Groenland en deelneem aan een van de ceremoniën die de sjamaan organiseert op de ‘top van de wereld’: een spirituele bijeenkomst om het ijs in je hart te smelten en je opnieuw te verbinden met de aarde. Tijdens de dagenlange bijeenkomst met stiltewandelingen en ceremonies loop ik rond met pijn in mijn hart. Mijn tranen zitten hoog, als een meer van smeltwater dat elk moment kan overstromen. Ik voel me naakt, kwetsbaar. Wat doet die sjamaan? Mijn hoofd draait verward in kringetjes rond om te begrijpen wat er gebeurt, maar Angaangaq lacht me slechts bemoedigend toe. ‘Voel gewoon, my young one.’ Dat is geen gemakkelijke opdracht voor iemand die alles wil weten, tot in details wil begrijpen hoe het zit.Tijdens de eerste minuten van het interview schiet ik dan ook terug in mijn rol als serieuze interviewer, maar dat wordt helaas niet geaccepteerd. ‘Tijdens mijn antwoorden denkt jouw hoofd al aan de volgende vraag, en die daarna. Laat het los. Alle antwoorden bestaan al in jouw hart. Wat wil je me vragen?’
Wekenlang las ik alle boeken, documentaires en artikelen die ik kon vinden en bereidde minutieus de onderwerpen voor en gaf kleurcodes voor het afzonderlijke belang en de volgorde van mijn vragen. Ik bekeek eerdere interviews uit mijn queeste en luisterde reflecties terug. Alles om te zorgen dat ik mijn verhaal in dit laatste interview zou aanvullen met de laatste cruciale puzzelstukjes van antwoorden, om mijn boodschap rond te kunnen maken in mijn boek en de documentaire, om... tja... Het eerlijke antwoord is waarschijnlijk: om me in te dekken tegen kritiek, de skepsis, de afwijzing, alles waar ik bang voor ben nu mijn drie-jaar-lange queeste tot een einde komt en op het punt sta de wereld in te trekken met mijn bevindingen. Wat als niemand wil horen wat ik te zeggen heb? Wat als mensen gewoon liever naar oliemaatschappijen willen blijven wijzen? Wat als ze gewoon niet meer willen doen dan een spaarlamp indraaien, om er daarna vanaf te zijn? Wat als ze helemaal niet zitten te wachten op een jonge vrouw die hen komt confronteren met hun eigen invloed, hun eigen verantwoordelijkheid in deze wereld?
Angaangaq kijkt me aan met vriendelijke, begripvolle ogen. Ik leg mijn vragen weg. ‘Hoe... kan ik mensen helpen?’ stel ik de vraag uit mijn hart. ‘Spreek vanuit je hart. Het enige wat je hoeft te doen is de ander aan te raken, te omarmen.’ ‘Ik ben bang, Angaangaq,’ zeg ik, eerlijker dan ik ooit geweest ben. Het voelt alsof ik ben gestript, laag na laag, tot er een essentie over bleef waarvan ik niet eens wist dat die bestond. ‘Bedenk dat er niets verandert als je interessante praatjes blijft houden, waarbij iedereen klapt voor die jonge vrouw met die mooie inzichten.’ Hij kijkt me liefdevol, maar indringend aan. ‘Accepteer je eigen schoonheid, ben niet verlegen en ga aan de slag. Verover de wereld en ga de mensen vertellen wat je te vertellen hebt.’